Omdat Frans Timmermans dingen blijkbaar niet graag bij de naam noemt, begint hij zijn artikel in De Volkskrant van 3 juni 2016 over een dreigende herzuiling met een raadsel. Wie is verbaal aggressief, wordt monddood gemaakt door een elite die haar politieke correctheid oplegt en kruipt iedere keer weer in de rol van slachtoffer, maar ontzegt anderen dat recht op verbale aggressie en slachtofferschap? Wie, oh wie? Hint: Timmermans beschouwt het als een logisch gevolg van ongebreidelde, grenzeloze vrijheid. Die absolute vrijheid slokt namelijk alle diversiteit op -zoals de nacht die alle koeien zwart maakt? Ik ben pas echt vrij als jij wordt zoals ik ben. Krijgt Timmermans vertoog een filosofisch tintje? Gaat hij straks Hegel of Sartre citeren?
Nee, wees maar niet bang.
Om de toon te zetten schetst hij eerst de negatieve gevolgen van grenzeloze vrijheid: opgelegde assimilatie. Dat betekent volgens Timmermans -hij denkt met zevenmijlslaarzen- dat vrijheden beperkt worden, dat daardoor de rechtsstaat onderuit wordt gehaald en dat raakt iedereen. Het past volgens hem ook niet bij de huidige tijd en wereld waar diversiteit steeds meer de norm zal zijn. Zou Timmermans dit geleerd hebben in zijn periode als minister van buitenlandse zaken toen hij uitgebreid kennis kon maken met landen als Iran, Saoedie-Arabië, Turkije, Rusland, Irak of Syrië?
Timmermans laat het bij deze negatieve oprisping -trouwens, al een idee wie Timmermans op het oog heeft? Zijn lachwekkende opponenten goed gezind, kiest hij voor een uitwerking van de positieve duiding en hanteert daarbij -als kind van zijn tijd- de therapeutische invalshoek: de stijlloze schreeuwers leiden aan post-paternalistische hunkering naar gemeenschap gelardeerd met onmacht om een debat te voeren. Dat is niet hun eigen schuld, maar het gevolg van een maatschappelijk bestel dat 50 jaar geleden is overleden; een soort postthanatale stress van een verweesde samenleving. Ze hebben namelijk nooit geleerd te debatteren, want dat was volgens Timmermans in de verzuilde samenleving niet nodig: iedereen zat knus in zijn eigen pijler. En mochten de bewoners van de Rijndelta denken dat ze tolerant waren, dan helpt Timmermans ze snel uit de droom: dat was vooral wegkijken met onverschilligheid als norm. Toen de secularising de beschermwallen van verzuiling wegspoelde stond de psychisch gemankeerde Nederlander hulpeloos toe te kijken hoe de arbeidsmarkt werd aangevuld met gastarbeiders en de multiculturele samenleving ontkiemde. L’enfer, c’est les autres! moet die autochtoon gedacht hebben, want ze hadden volgens Timmermans nooit geleerd hoe ze met De Ander moesten omgaan. En zo werd, in het sprookje van Timmermans, de multiculturele samenleving de voortzetting van de verzuilde maatschappij. Maar niet helemaal! Verdwenen zijn de kerels met gezag -sorry dames, maar er staat echt paternalistisch– die de boel bij elkaar wisten te houden door een beheerste conflictbeslechting en belangenuitruil zonder geschreeuw.
Timmermans vraagt zich af of je dat in de 21ste eeuw, post-paternalistisch, nog voor elkaar kunt krijgen. De pacificatie-politiek is uitgerangeerd en het gemeenschappelijke kader ontbreekt steeds vaker. Wat zo’n kader inhoudt, vertelt hij er overigens niet bij en deze suggestieve vaagheid is kenmerkend voor de rest van zijn betoog. Gericht op procedures en de omgangsvorm weet hij voortdurend iedere inhoudelijke stellingname en praktische invulling te ontwijken.
Zo draagt de vaststelling dat iedere samenleving behoefte heeft aan vreedzame vormen om conflicten en belangentegenstellingen op de lossen aan de concrete ontwikkeling van die vormen niets bij. Ook de oproep, dat een parallelsamenleving voorkomen moet worden door invulling te geven aan een collectief gedragen idee van gemeenschap waar ruimte is voor iedereen, levert zelf geen bijdrage aan die invulling. En de uitnodiging tot een dialoog en kennisname van elkaars achtergronden, levert zelf geen enkele bijdrage aan die dialoog. Het pleidooi voor een minimum aan respect voor elkaars gevoeligheden vertelt niet hoe dat minimum eruit zou moeten zien en laat open voor welke gevoeligheden dat dan zou moeten gelden. Het is alles bij elkaar de gemakkelijke, veilige weg, want aan inhoudelijke stellingnames worden de handen niet vuil gemaakt. Timmermans blijft maar lijnen trekken die het voetbalveld markeren, terwijl het echt tijd is om zelf eens tegen de bal te trappen!
Dus moet er worden doorgevraagd. Dat is volgens Timmermans namelijk dé methode om steriele debatten die bestaan uit onzinnige stellingen die worden beantwoord met heftige morele verontwaardiging, te voorkomen. Het is ook geen slecht middel om de onvruchtbaarheid van in abstracties en vaagheden gehulde debatbijdrages te bestrijden. Dus Timmermans: geef eens een schets van dat collectief gedragen idee van gemeenschap? Wat is concreet dat minimum aan respect? Welke gevoeligheden hoeven -voor de verandering- eens niet te worden ontzien? Laten we het nog wat breder trekken: Hoe wil je het democratische gehalte van de Europese instituties verhogen? Hoe verander je de muntunie, die een Europese splijtzwam bleek te zijn, in een anker van welvaart voor alle Europeanen. Is nationale identiteit waaraan velen zich weer vastklampen, onderdeel van de tot norm verheven diversiteit? Hoe zit het nu eigenlijk met integratie en identiteit? Samenhorigheid en diversiteit? Grondwetspatriotisme en nationale, religieuse of ethnische loyaliteit? Ontkerkelijking en islamisering? Religieuse orthodoxie in een seculiere, moderne samenleving. Een samenleving, om het geheugen even op te frissen, die in eeuwen religieuse strijd, bijbelkritiek en filosofische analyse, moeizaam het idee ontwikkelde van de mens als een met rede begaafd, zelfbepalend individu, vrij en gelijkwaardig aan alle anderen. Het maakte van dit idee het kloppende hart van de democratie, de substantie van grondwet en de rechtsstaat en de motor van alle emancipaties en sociale hervormingen uit de vorige eeuw. De verwerkelijking van dit idee was moeizaam, bleef voor verbetering vatbaar en wordt door vele nieuwe uitdagingen misschien nog wel lastiger! Rationalisering, bureaucratisering, globalisering, multiculturalisering, chaotische belangenverstrengeling en mediatisering van de moderne leefwereld vragen steeds nadrukkelijker om reflectie op de verhouding van idee en werkelijkheid en vereisen een onbevangen blik op historische ontsporingen en nieuwe dreigingen. Er zijn veel lessen te trekken uit de duistere periodes van gelijkschakeling en dictatuur in de West-Europese geschiedenis. Maar die historische inzichten mogen geen handrem zijn op het denken over hedendaagse problemen en leiden tot betogen waarin voorzichtig alle pijnpunten worden ontweken, zoals Ephimenco in Trouw al eerder in het geval Timmermans signaleerde. Vooral als het ongemakkelijk wordt, moeten redelijkheid, nuchterheid, standvastigheid, durf en zelfrespect een zelfopgelegde onmondigheid voorkomen. Sapere aude!