De stilte die dan ontstaat
is een stilte, niet slechts naar de vorm
een stilte voor de storm,
maar een stilte van het soort
waar dingen in worden gehoord
die nog nimmer het oor vernam.

Geleerde onwetendheid

OMT: Outbreak Management Team. Achter deze cryptische benaming gaat het adviesorgaan schuil waarop de Nederlandse regering haar coronabeleid baseert.1 De gretigheid waarmee de politiek 2de adviezen van deskundigen volgt, roept al snel enige wrevel op. Geheimhoudingsplicht? Geheime notulen? Transparantie? Wetenschappelijke onderbouwing? En waar blijft kritiek? Het OMT verdedigt zich door erop te wijzen dat zij geen wetenschap bedrijft en dat a) de adviezen moeten worden geformuleerd onder tijdsdruk en dat b) de voorzitter (Van Dissel) de adviezen mondeling toelicht. Maar hoe belangrijk goed in zicht in de materie is blijkt uit de testrichtlijnen die het RIVM heeft uitgevaardigd: die waren misplaatst zuinig, wat in het OMT tot grote spanning leidde. “In een brief aan Jaap van Dissel waarschuwt de vereniging van medisch microbiologen dat het RIVM door het „restrictieve testbeleid” een onjuist beeld van de virusverspreiding aan Nederland voorschotelt: „De RIVM-data geven de indruk dat Brabant niet veel verschilt van Utrecht en dat de stijging van het aantal gevallen wel meevalt. Wij weten allen dat dat niet zo is.” Ze roepen op tot ingrijpen voor het te laat is: meer testen om zicht te houden op verspreiding, ingrijpende maatregelen om de verspreiding af te remmen. Ondertekenaar van de brief is arts-microbioloog Ann Vossen3, voorzitter van de microbiologenvereniging én lid van het OMT.
De dubbele positie van Vossen tekent de discussie binnen het OMT. Een deel van de experts wil maximaal testen, om zo zicht te houden op de verspreiding van het virus en nieuwe brandhaarden snel in te kunnen dammen. Anderen zien daar het nut niet van in, het virus is al te ver verspreid en er zou toch geen testcapaciteit voor zijn. Als de brief publiek wordt, ontstaat gedoe. Leden van de vereniging ergeren zich eraan dat het RIVM publiekelijk wordt afgevallen. Zulke meningsverschillen hou je binnenskamers.”4 Als de politiek zijn “achterkamertjes”. heeft, dan zijn het bij dit soort organisaties de “binnenkamertjes”.

In dit licht is de opmerking uit de toelichting van het OMT nog boeiender: Soms moet met zeer beperkte kennis toch tot een beste advies besloten worden, omdat er eenvoudigweg tot handelen besloten moet worden en niets doen geen optie is.5 Het probleem bij deze pandemie is dat er over de kenmerken van de ziekte die dit virus veroorzaakt weinig bekend is. De grote hoeveelheid kennis waarover experts beschikken, is nu gelardeerd met onwetendheid. Er wordt internationaal wel veel onderzoek gedaan, maar de kwaliteit laat, volgens Drosten in The Guardian6 te wensen over. De teksten van het OMT staan daarom vol met “waarschijnlijk”, “lijkt”, “essentiële gegevens [..] ontbreken”, er is “onzekerheid”, “nog niet opgehelderd” etc. Ook blijkt het niet zo eenvoudig om betrouwbare cijfers te verzamelen over besmettingen, zieken en doden7. Als er dan andere virologen, epidemiologen, microbiologen, intensivisten -noem maar op-, andere opvattingen c.q. maatregelen propageren en in andere landen andere maatregelen worden uitgevaardigd, zit de rot al snel in de reputatie van dit gerenommeerde instituut.8Als er dan ook nog op de schijnbaar eenvoudige vraag naar het nut van het dragen van mondkapjes, wel een duidelijk antwoord wordt gegeven, maar de praktijk in andere landen schijnbaar iets anders zegt, ontstaat irritatie; bij het publiek én bij experts. Van Dissel: Onze rol is op basis van wetenschappelijke kennis te adviseren. ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’ klinkt meer als beleid. [..] We hebben een anderhalvemetersamenleving. Dan heeft een mondkapje geen meerwaarde. Nu jij weer. Het gaat allemaal om kansen. En hoeveel het gaat toevoegen. Niks dus. En dan is ook nog de vraag of het niet negatief uitwerkt. Dat je half ziek toch maar naar buiten gaat. 9
Dat er een moment komt waarop het OMT van haar voetstuk valt is zo goed als zeker; de kennis over het virus is gewoon te gering en het vergaren van kennis gaat veel te langzaam. Als er goed zicht is op alle gevolgen van het medisch gedomineerde beleid zal men zich zeker afvragen of het niet anders had gekund10. Dan wordt duidelijk dat het OMT fungeerde als stootblok dat de eerste klap van de virale ontreddering mocht opvangen. De politiek had de luwte opgezocht en schoof verantwoordelijkheid voor het beleid door naar de medische “experts” die voor even “heilig” werden verklaard. Maar die waren evengoed onwetend over dit virus, echter wel geleerd.11

Onwetende geleerdheid

Inmiddels is “de piek” voorbij, het gezondheidszorgsysteem niet ingestort en de mensen vervelen zich thuis krom (of zijn door het thuiswerken met kinderen een zenuwinzinking nabij). Het beeld van de economische gevolgen wordt steeds duidelijker én -hoe intelligent de lockdown ook was- de pijn laat zich steeds meer voelen. Dan is het wachten op op de “preventie paradox” waarop Drosten wijst: Now, what I call the “prevention paradox” has set in. People are claiming we over-reacted, there is political and economic pressure to return to normal12. Een eerste, beredeneerde aanzet kwam van Maurice de Hond, die begin april zijn Eurekamoment had toen hij besefte dat een ander verspreidingsmechanisme, heel kleine vochtdeeltjes in de lucht afkomstig uit onze adem, ook een verklaring zouden kunnen bieden van zogenaamde “superspread13 events”, zoals het geval is bij carnaval, zangkoren of in slachthuizen.14. Het RIVM en de WHO zijn van mening dat aerosole verspreiding nauwelijks een rol speelt bij de verspreiding en hebben alle kaarten gezet op direct contact en nies- en hoestdruppels. Terecht? Welk mechanisme welke rol speelt in de transmissie van het virus is bepaald nog geen uitgemaakte zaak. Dat geldt ook voor de vraag welke factoren onder welke omstandigheden exact de besmettelijkheid van een persoon bepalen. Dat de geleerde onwetenheid en de onwetende geleerdheid moeilijk tot elkaar komen, bleek uit het debat tussen Maurice de Hond en Andreas Voss in Op1. Wat je eruit kunt opmaken is dat de institutionele nieuwsgierigheid zich maar moeilijk laat wekken en dat De Honds Eurekamoment is getransformeerd in de drammerigheid van een zendeling. Maar goed, er is het een en ander in beweging gebracht en zelfs het RIVM kijkt met andere ogen naar het dit fenomeen. Erwin Duizer, viroloog bij het RIVM, heeft met anderen een studie gepubliceerd waaruit blijkt dat aerosol besmetting een rol kan spelen, zij het een kleine.15. Toch vergt het bijstellen van de openbare standpunt door het RIVM een langere adem. Een vertrouwelijk rapport dat op 23 juli is besproken in het RIVM gaat over een verpleeghuis in Maassluis waar veel besmettingen waren terwijl er toch medische mondmaskers werden gebruikt, behalve tijdens de pauzes. De oorzaak is waarschijnlijk het energiezuinige ventilatiesysteem in de gemeenschappelijke huiskamer, dat bij lage kooldioxidewaardes de lucht zonder verversing recirculeert.16. Gelukkig heeft het RIVM, zonder er veel ruchtbaarheid aan te geven, de ventilatierichtlijn aangepast.17

Met Viruswaanzin 18komt een andere dimensie in het spel. De bio farmaceutisch geschoolde eigenaar van een dansschool in Rotterdam, Willem Engel, had door de coronamaatregelen wat tijd over en werd “getriggerd” door wat Maurice de Hond naar voren had gebracht. Na het nodige graafwerk was zijn conclusie: het beleid is gevestigd op wankele wetenschap. Prima, want kritiek is toch het levenssap van wetenschap. Maar waarom dan niet een artikel gepubliceerd met alle bevindingen? Of een blog gestart met daarin alle kritiekpunten? Zeg maar methode De Hond met een iets andere invalshoek.
Door het beleid in zijn geheel wegzetten als waanzin slaat men een activistische richting in waarin het wetenschappelijke debat slechts fungeert opstapje naar andere doelen. De ideologische aap komt uit de mouw als we de site Viruswaanzin raadplegen. Daarin verklaart Engel dat hij zich samen met kompaan Pols (de juridisch adviseur van Cees Engel, vastgoedmagnaat/krottenkoning in Rotterdam) grote zorgen maakt over de democratische rechtstaat. Vrijheden en grondrechten zouden al decennia in het gedrang zijn gekomen -vermoedelijk als gevolg van een al te gretige overheid. De maatregelen om verspreiding van het virus in te dammen zijn volgens Engel/Pols een “quantum leap” in deze ontwikkeling. Dus wurmt de dansleraar zich in het harnas en gaat met zijn schildknaap Pols de strijd aan met de instituties. Want wat de waarheid ook moge zijn, volgens Engel is de tijd aangebroken iets te veranderen.19

Aan de andere kant van het spectrum onwetende geleerdheid vinden we de dwaalgeesten die online bizarre complotheorieën verspreiden20. Die moeten we volgens socioloog Harambam niet de rug toekeren; ook zij moeten gehoord worden. “Laat al die mensen niet alleen voortploeteren, maar organiseer burgerplatforms waarin zij met experts samen onderzoek kunnen doen en debat kunnen voeren.’” 21 Maar waarover precies? Moet de metereoloog in discussie met de burger, omdat we allemaal iets van het weer vinden? Wetenschap is een vak en over wat daar gebeurt, kun je van alles van vinden; maar als je wilt meepraten moet je je wel aan de regels van de wetenschap houden. En misschien zal het sommigen verbazen, maar dat zijn niet de omgangsvormen die tegenwoordig gangbaar zijn voor deelname aan politieke opinievorming.
Die omgangsvormen weerspiegelen omwentelingen die zich in de samenleving én de politiek sinds enige decennia voltrekken. Het zal duidelijk zijn dat politieke correctheid, populisme en het identitaire gelijk het onbevooroordeeld luisteren naar de Ander er niet gemakkelijker op hebben gemaakt. Toch ligt volgens Harambam daar de sleutel om de verspreiding van complottheorieën in te dammen. We moeten met meer empathie naar de gedachtenkronkels van complotdenkers luisteren en begrip hebben voor hun -misschien wel onbewuste- diepere drijfveren. Complotdenkers zijn in de ogen van Harambam slachtoffers; zij lijden. Hij heeft zelfs een “dader” die voor dat lijden verantwoordelijk is: de mainstream denker die zich antipluriform opstelt. Maar stel ook grenzen aan mainstreamdenkers die zich antipluriform gedragen, door complotdenkers te kleineren of hen een podium te ontnemen. Radicalisering – of het nou extreemrechts is, islamitisch of iets anders – begint er altijd mee dat mensen hun plek niet hebben kunnen vinden.22 Welkom in een samenleving die begint te lijken op de spreekkamer van een psychotherapeut. Maar de vraag blijft: weegt onbehagen op tegen argumentatie? Velen schijnen nu de opvatting te huldigen dat veel passie, emotie of woede voldoende is om je gelijk te bewijzen.23

In theorie hecht iedereen heel veel waarde aan experts, feitelijke informatie en debat. Maar de praktijk laat iets heel anders zien.24. Hoe lang zal het duren tot deze opinieleveranciers door hebben dat de wind uit een andere hoek waait en ze met hun pleidooien inmiddels tegen de wind in te pissen25?

Terug naar het nieuwe normaal

Hoe komen we uit de crisis -die van het virus? Wat is de exit-strategie? Ook in dit geval weten de experts te weinig om gedecideerd te adviseren over een route uit de lockdown. Het OMT stelde op 20 april in haar advies vijf voorwaarden voor een versoepeling van de maatregelen. Aan die voorwaarden is nog niet voldaan, toch is er versoepeld. Ook dan is onwetendheid, nu gecamoufleerd als voortschrijdend inzicht, een welkome uitweg: Soms krijg je nieuwe inzichten. Op dat moment zagen we het als harde voorwaarden, die stel je dan omdat je hoopt dat ze worden opgepakt. Dat is ook gebeurd. Ik denk dat we redelijk ver zijn, we hebben er uitzicht op dat het goed gaat.26 en Marion Koopmans staat één ding wel vast: dat het virus een gast is die voorlopig niet meer vertrekt: Koopmans: „Containen is wereldwijd een gepasseerd station, dat zegt ook de WHO. Alles op slot zetten en screenen klinkt goed, maar daarmee verplaats je het probleem. Wat gebeurt er als je het opent? Singapore was het schoolvoorbeeld, maar de gevallen nemen weer volop toe. [..] Dit virus zal naar alle verwachting onder ons blijven circuleren. We zullen allemaal langdurig dingen anders moeten doen.”

Zo ook hier. Toen de man kwam
en met zijn gestrekte pas
voortliep, begon men het gas
in de buizen onder het huis
te horen, en het gesuis
van water onder de straat,
en, in de elektrische draad
naar radio en telefoon,
een vonkende zoemertoon
als waren er bijen in de buurt.

R en app

Wie had ooit gehoord van R0? het reproductiegetal ? En wie begrijpt wat er mee wordt bedoeld? Inderdaad, jij en ik behoren niet tot de ingewijden! Toch wordt ons voorgehouden dat het bestrijdingsbeleid gericht moet zijn op het controleren van de verspreiding van het virus [..] rond een R0 onder de 127. Echter, het versoepelen van maatregelen is volgens het OMT niet zonder risico aangezien SARS-CoV-2 ook met een lage R0-waarde nog circuleert en nieuwe ziektegevallen zal blijven veroorzaken28. Als Van Dissel op 22 april in de technische briefing van de Tweede Kamer meldt dat R0 ongeveer 2,3 is slaat je de angst om het hart: dat virus zal blijvend een hoge tol eisen!

Het oogt allemaal wat slordig want er lopen twee zaken door elkaar (hier goede uitleg). De R0 van 2,3 is een getal dat aangeeft hoeveel andere mensen de allereerste patiënt aansteekt in een volledig ontvankelijke bevolking. Als met maatregelen wordt geprobeerd het virus in te dammen gaat het om de effectieve R. R0 en Reff zullen, als de maatregelen effect sorteren, na enige tijd uit elkaar gaan lopen. Als Reff onder de 1 is kan iedereen opgelucht ademhalen: de epidemie is onder “controle” , want het aantal infecties dat één geïnfecteerde veroorzaakt is kleiner dan 1. Wat niet moet worden vergeten is dat het hier gaat om indicatoren uit de mathematische epidemiologie die slechts achteraf kunnen worden geschat29.

Interessant is ook wat Heesterbeek in De Volkskrant zegt: Het beste, denkt Heesterbeek, zou zijn om R helemaal te schrappen als kerngetal van de uitbraak, als we de maatregelen verlichten. ‘In oorlogstijd werkt het prima. Maar nu het weer vredestijd wordt, en er straks weinig gevallen zijn, is R minder geschikt.’
Het spel wordt dan immers: snel erbij zijn als er nieuwe brandhaardjes van het virus ontstaan. Dat vraagt om een snelle thermometer, niet om een abstract getal gebaseerd op cijfers van weken geleden, vindt hij. ‘Alles valt of staat straks met snelle monitoring en snel kunnen zien of het beleid werkt, of dat er toch weer strengere maatregelen nodig zijn.’
De bizarre exercitie van Hugo de Jonge rond de corona-app30 was een uitvloeisel van zijn voorbereiding op de situatie na de lockdown: testen, traceren en thuis rapporteren.31. Ondanks de sleetse verzekering32 over zorgvuldigheid, noodzakelijkheid en zinvolheid, ging Hugo er met topsnelheid in. Op 11 april werden producenten uitgenodigd om voorstellen in te dienen … tot en met 14 april. Van de 750 reacties werden er 660 in selectie gebracht. Daaruit zouden enkele veelbelovende apps worden ingebracht in een appathon -een publieke beproeving. Op veiligtegencorona.nl was 8 april al de nodige scepsis geventileerd en dat zou er niet minder op worden. Op 17 april publiceert de site de reactie van deelnemers aan het selectieproces, die weinig heel laat van dit project van de naar daden dorstende minister. En ook het ministerie kwam uiteindelijk tot de conclusie dat de mooie worden en de dadendrang niet te verenigen waren: niemand viel in de prijzen en men ging alles nog eens rustig overdenken. Marcel Becker plaatste deze zeperd terecht in iets ruimer perspectief: De overheid heeft afgelopen jaren niet altijd een gelukkige hand gehad met digitalisering. In de rechtspraak, fraudebestrijding en met de sleepwet zijn met grote verwachtingen systemen ingevoerd, maar ze bleken later te veel van mensen te eisen. We kunnen ons in het coronatijdperk niet nog zo’n mislukking permitteren. Hoe het ook kan laat Letland zien.

Er werd niet gegluurd.
Gewoonlijk, als iemand passeert,
is men geïnteresseerd:
men vouwt met voorzichtige hand
vitrages terzijde, want
elke voorbijganger is
min of meer een gebeurtenis.
Was er niets te zien
aan hem? – Kwam het misschien
doordat iedereen sliep,
of doordat hij zo zacht liep,
dat geen vitrage bewoog?
Neen, neen, elk raam was oog,
was toegeschoven lid
voor het oog van een uil die zit
te spieden op zijn tak.

Nu de app er voorlopig niet komt heeft de minister zijn zinnen gezet op het “dashboard“. Dat daarbij naast de bekende informatie van het RIVM ook gebruikt gemaakt gaat worden van data van telecomleveranciers en rioolwateranalyses roept ook enige vraagtekens op. Meerdere organisaties wijzen op het ontbreken van een duidelijk omschreven doel van de datavezameling. Melanie Peters van het Rathenau Instituut ziet overeenkomsten met de ontwikkeling van de corona-app. Toen werd eerst begonnen met de ontwikkeling van een oplossing. Pas later probeerde het kabinet in kaart te brengen welke problemen de apps precies moesten oplossen33. Op het ministerie is dus niet helemaal duidelijk wat het populaire oplossingsgericht denken en werken precies inhoudt. Inmiddels is het dashboard in de lucht en kan iedereen de ontwikkeling van de verspreiding van het virus volgen. Tenminste, als de cijfers juist zijn. En dat schijnt niet voor 100% het geval te zijn.

En ja, die app is er toch nog gekomen. Een evaluatie van de CoronaMelder kwam tot de conclusie dat het effect ervan heel erg klein is. Maar toch bestaat er veel enthousiasme, zoveel dat zelfs een uitgeknepen citroen daarmee nog wat druppels sap oplevert: “Ook belangrijk: de CoronaMelder vindt mensen met het virus die nog geen klachten hadden. Gewaarschuwde mensen konden zich ook zonder klachten laten testen. Tussen 3 en 5 procent van hen testte positief. Dat lijkt laag, maar is hoger dan willekeurig in de maatschappij testen – dan zou dat percentage rond de 1 procent liggen. Het opsporen van deze ‘asymptomaten’ is volgens experts een belangrijk pluspunt. „Het effect is klein, maar merkbaar en niet langer theoretisch. We zien het in de data”, zegt hoofdonderzoeker Wolfgang Ebbers, bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.”

“De GGD’s en de wetenschappelijke adviseurs van het ministerie van Volksgezondheid zien nog veel potentie in de CoronaMelder. Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, CDA) wil ook graag door, liet hij zaterdag al in een persbericht weten: „De evaluatie bevestigt nu dat CoronaMelder daar een belangrijke bijdrage aan levert, juist in een samenleving die we stap voor stap weer openen.””

Dus hij kwam er moeizaam, maar er van afkomen zal nog veel moeilijker worden. De citaten over de CoronaMelder komen uit NRC.