“Er blijft altijd iets in hoofden van mensen hangen”. Zo opende Van Aartsen zijn literaire uitweiding bij het burgemeestergesprek in de Rode Hoed op 15 november 2015 dat in het teken stond van de aanslagen die een paar dagen eerder hadden plaatsgevonden in Frankrijk. Niets menselijks is Van Aartsen vreemd, dus in zijn hoofd blijft ook wel eens iets hangen. Zelfs literatuur!
Bestuurlijk Nederland, vertelde Van Aartsen, lag kort geleden aan de voeten van een Ierse specialist (iets als terrorisme?) genaamd David Kenning die volgens Van Aartsen “de clou” verwoordde als “the centre holds”. Plop! Ineens sprong de frase “the centre doesn’t hold” voor Van Aartsens geestesoog; die hing blijkbaar nog ergens in zijn hoofd. Dat hier sprake was van het tegendeel was Van Aartsen natuurlijk op slag duidelijk; ook dat Yeats het poëtischer had gezegd.
Die had geschreven: “the centre cannot hold”.
Van Aartsen is goed voorbereid en heeft het gedicht meegenomen! Hij leest de volgende versen voor:
The best lack all conviction, while the worst
Are full of passionate intensity.
Dit is nu het probleem waarmee volgens Van Aartsen “we” allen te maken hebben. Duidelijk? Nee? Terug naar de bronnen!
Achtergrond van W.B. Yeats
De verzen komen uit The Second Coming, geschreven in januari 1919 door de Ierse dichter W.B. Yeats. Het is een apocalyptisch visioen over een nieuwe tijd die zich aandient. Vlak na de Russische Revolutie, de Eerste Wereldoorlog en midden in de Ierse Onafhankelijkheisoorlog een onderwerp dat niet als “wereldvreemd” weggezet zou kunnen worden. Velen vroegen zich af wat de zin was geweest van al dit geweld en er werd door sommigen een groot vraagteken gezet bij toekomst van het Avondland.
Maar in de occulte kringen waarin Yeats sinds het einde van de 19de eeuw verkeerde -hij was lid van de Hermetic Order of the Golden Dawn en luisterde naar de occulte schuilnaam DEDI –Demon Est Deus Inversus–, waren dergelijke speculaties gangbaar. In een brief aan Florence Farr uit 1895 schreef hij al over visoenen over het aanstaande armageddon.
De Golden Dawn was één van de vele spirituele, esoterische en occulte bewegingen die in de tweede helft van de 19de eeuw waren ontstaan in reactie op het materialisme in het kielzog van de succesvolle natuurwetenschappen, de moderne gerichtheid op het zelf en het (onder)bewustzijn en de ontluikende massamaatschappij. Theosofie, spiritisme, hermetisme, gnosticisme, “ceremoniële magie“: op allerlei manieren werd geprobeerd het “occulte”, “magische”, “mystieke” uit de boedel van de Europese onttovering te redden en het “spirituele leven” opnieuw inhoud te geven. En velen waren er diep van overtuigd dat vernieuwing op til was. Zo speculeerde Madame Blavatsky, grondlegster van de theosofie, over de geestelijke verlichting die na de “Dark Age” van het materialisme in de volgende eeuw zou aanbreken. Er gloorde een nieuwe, gouden dageraad.
The Second Coming
In deze atmosfeer ontwikkelde Yeats de voorstelling dat de geschiedenis zich in grote cycli beweegt en daarbij het patroon volgt van elkaar in tegengestelde richting doordringende spiralen (“gyres”).
Turning and turning in the widening gyreThe falcon cannot hear the falconer;Things fall apart; the centre cannot hold;Mere anarchy is loosed upon the world,The blood-dimmed tide is loosed, and everywhereThe ceremony of innocence is drowned;
De valkenier -een aristocratische liefhebberij- die de controle verliest over zijn valk die in steeds bredere spiralen van hem wegdrijft, verbeeldt de laatste fase van de christelijke cultuur. Tweeduizend jaar civilisatie gebouwd rond de eerste Messias begon te desintegreren: “things fall apart”. Yeats lichtte het zelf toe: “all our scientific, democratic, fact-accumulating, heterogeneous civilization belongs to the outward gyre and prepares not the continuance of itself but the revelation as in a lightning flash [..] of the civilization that must slowly take its place.”
Volgens Yeats is het dus over en uit! “The centre cannot hold”. “Mere anarchy” overspoelt de wereld want prinsen en principes -Grieks archè– verliezen hun kracht. In een bloedrode vloed verdrinkt de “ceremony of innocence”. Dit is Yeats metafoor voor de teloorgang van “great houses” en hun wereld van traditie en gebruiken, rituelen en ceremonies. Het is de wereld van aristoi -de besten- die met oorlogsgeweld en revolutie ten onder gaat in de egalitaire, democratische samenleving.
Dan komt de geciteerde passage:
The best lack all conviction, while the worst
Are full of passionate intensity.
“De besten missen alle overtuiging”, omdat aristocratische rangorde en hierarchie in de egalitaire, democratische samenlevingen van het moderne Europa geen rol meer spelen. De besten lopen uit de pas met de tijdgeest, terwijl “the worst” degenen zijn die zich vol vuur voor hun missie in de partijpolitieke strijd werpen en langs democratische of revolutionaire weg hun gelijk willen halen.
Dit is de eerste stanza die de roerige fase beschrijft waarin zich dus iets nieuws aankondigt: “The Second Coming”, iets waarin de besten weer het heft in handen krijgen, maar wel in een ruiger klimaat dan ze de afgelopen 2000 jaar gewend waren. Het wordt een “age of freedom, fiction, evil, kindred, art, aristocracy, particularity, war” en de openbaring “will not come to the poor but to the great and learned and establish again for two thousand years prince and vizier”.
De geciteerde versen komen dus uit een poëtische stoofpot met belangrijke ingredienten uit zowel het occultisme als het werk van Nietzsche, “that strong enchanter” zoals Yeats in 1902 schreef aan Lady Gregory.
“Ihr höheren Menschen, — so blinzelt der Pöbel — es giebt keine höheren Menschen, wir sind Alle gleich, Mensch ist Mensch, vor Gott — sind wir Alle gleich!”
Vor Gott! — Nun aber starb dieser Gott. Vor dem Pöbel aber wollen wir nicht gleich sein. Ihr höheren Menschen, geht weg vom Markt!”
F. Nietzsche, Also sprach Zarathustra IV, Vom höheren Menschen, 1
Nu duidelijk is waarop “the centre”, “the best” en “the worst” betrekking hebben, verlaten we het domein van de magiërs, dichters en filosofen. Terug naar de burgemeesters.
Burgemeesters, Kenning en Yeats
Van Aartsen blijkt helemaal niet te denken aan nieuwe tijden en nieuwe maatschappelijke ordeningsprincipes. “The centre” is bij hem zoiets als het midden tussen twee onderhandelende partijen, het politieke midden tussen de flanken of extremen, het compromis dat na geven en nemen wordt overeengekomen, de “middenweg”, zoals hij zelf zegt. “The worst” zijn degenen die zich ver van dat centrum, ver van het compromis ophouden. En de vraag: wie zijn “the best”? kan gerust in het midden gelaten worden.
Het probleem volgens Kenning is dat het Westen zich gaat inrichten op de veronderstelde dreiging van jihadistisch geweld en daardoor anders gaat kijken naar de Islam. “Het gaat in een vast stramien: verdelen, polariseren, radicaliseren. We hebben in Noord-Ierland gezien wat de gevolgen zijn. Je eigen maatschappij raakt geradicaliseerd. Zelfs gematigde geesten in Europa staan vijandiger tegenover de islam.” Door van terreurdreiging door avonturistische pubers een “cultureel probleem” te maken -waarvoor hij overigens “populistische politici” van zowel links als rechts verantwoordelijk houdt- is ook het beleid verkeerd georiënteerd. Men heeft zich laten verleiden tot een strijd om de “ware Islam”, maar bij die geweldadige, jihadistische adolescenten gaat het niet om ideologie. Wel speelt de groeiende islamofobie als “push”-factor de jihadistische partij in de kaart.
Is er een de oplossing? „Onderhandelen is het perfecte tegengif tegen radicalisering. Wie wil onderhandelen, moet compromissen sluiten en kan dus geen fundamentalist zijn.” Geniaal in zijn eenvoud. Maar er gaapt een kloof tussen deze eenvoud en de complexiteit van het probleem.[Naschrift 1 november 2017: In Amsterdam zijn de “lessen” van Kenning vertaald in geheim gebleven project met deradicaliserende vlogs. “De burgemeester heeft zich, sinds hij begin 2015 kennismaakte met de Ierse radicaliseringsexpert David Kenning, een verklaard voorstander getoond van diens theorie. De kern daarvan: niet het geloof is doorslaggevend bij radicalisering, maar de gemoedstoestand. Jongeren die extreem radicaliseren hebben geen perspectief, neigen tot geweld en de radicale islam is eerder een vaandel waarachter zij zich scharen – deze Kenning-zinnen heeft Van der Laan keer op keer publiekelijk uitgesproken.”]
De bronnen overziend kunnen we vaststellen waar de kortsluiting bij Van Aartsen tussen politiek en literatuur is opgetreden: de “worst are full of passionate intensity” leek aardig te passen bij “fundamentalisten”. Die maken het zo moeilijk compromissen te sluiten en de gulden middenweg te bewandelen. Maar dit midden is niet het centrum waarover Yeats schreef in The Second Coming. Enthousiast over een vermeend dichterlijk fundament voor de hollandse koopmansgeest -Kenning: “Het heeft Amsterdam door de eeuwen heen doordesemd met een democratische gezindheid.”- heeft Van Aartsen een poëtisch paard van Troje binnengehaald.
Tip: “Freilich thut, um dergestalt das Lesen als Kunst zu üben, Eins vor Allem noth, was heutzutage gerade am Besten verlernt worden ist — und darum hat es noch Zeit bis zur „Lesbarkeit“ meiner Schriften —, zu dem man beinahe Kuh und jedenfalls nicht „moderner Mensch“ sein muss: das Wiederkäuen…”
Naschrift 2 september 2017: Amsterdam in de problemen met adviseur voor radicalisering Saadia A.-T. Bas Heijne in de NRC over dit wespennest, de problemen met gesloten culturen en de herrijzenis van “moslimindustrie” op de golven van het jihadisme. “Daar zitten zeker capabele mensen bij, maar juist de onwetendheid, of erger, het gebrek aan wezenlijke interesse van bestuurders, biedt ambitieuze klimmers een buitenkansje. Weten die ambtenaren veel! “