In 2016 was de strijd om het presidentschap van de VS in één opzicht heel opmerkelijk. Alles leek geoorloofd. De beschaving was op vakantie en het spel der krachten liet zich, niet gehinderd door enige terughoudendheid van de kemphanen, onverbloemd observeren.

Het riep de natuurtoestand in herinnering die Thomas Hobbes (1588-1679) schetste in Leviathan (1651): de toestand waarin een maatschappelijke orde ontbreekt en de natuur het voor het zeggen heeft. Bij gebrek aan normen, die het sociale leven reguleren, kan men in de onderlinge betrekkingen alleen een beroep doen op wat men van nature bezit: begeerte, kracht, sluwheid, behendigheid, noem maar op. Hobbes’ werk verscheen aan het einde van de Engelse Burgeroorlog (1639-1651). Maar het was het begin van een geheel nieuw type politieke theorie.

I. Achtergrond

Hobbes’ natuurtoestand

Wat brengt mensen in beweging, wat drijft ze? Volgens de materialist Hobbes zijn dat de passies -verlangen en weerzin, haat en liefde. Sommige begeertes zijn aangeboren, anderen aangeleerd -de vrucht van ervaring; en het verstand helpt bij het vinden van efficiënte middelen en het optimale eindresultaat.
Hoewel de verschillen in lichamelijke vaardigheden en geestelijke vermogens niemand kan zijn ontgaan, vinden alle mensen dat zij goed bedeeld zijn. Deze natuurlijke zelfingenomenheid of zelfliefde is volgens Hobbes de basis van het gevoel van gelijkheid.1 Dit sentiment stimuleert bij iedereen de hoop bezit te kunnen nemen van datgene waarnaar wordt gestreefd. And therefore if any two men desire the same thing, which nevertheless they cannot both enjoy, they become enemies. Deze natuurlijke vijandschap leidt onvermijdelijk tot oorlog want iedereen zal met de beschikbare middelen, inclusief list en geweld, proberen zijn of haar doelen te bereiken. Het zal duidelijk zijn: dit is beslist niet de voedingsbodem voor wetenschap en vooruitgang, kunst en cultuur. Het leven in gemeenschap is onmogelijk en, het ergste van alles, iedereen leeft continu in angst en met het gevaar op gewelddadige wijze aan zijn einde te komen. Even terug naar Amerika en de verkiezingen: In een toespraak in North Carolina zinspeelde Trump erop dat pogingen om het wapenbezit in Amerika te beperken ook met deze middelen bestreden zouden kunnen worden; het Westen werd weer (even) wild.

Hobbes begreep dat velen verbaasd zouden zijn te horen dat de natuur zo slecht voor haar eigen schepsels heeft gezorgd. Maar wie goed luisterde naar de passies kon volgens hem niet om deze conclusie heen. Bovendien: de natuur is zoals ze is en alleen de emoties en begeertes bepalen wat goed of kwaad is: so long as a man is in the condition of mere nature, which is a condition of war, private appetite is the measure of good and evil (want Where there is no common power, there is no law; where no law, no injustice. Force and fraud are in war the two cardinal virtues.). Grab them by the pussy is in deze natuurtoestand dus een logische en goede reactie op een geprikkelde gemoedstoestand en als meerderen geprikkeld gaan graaien zal een strijd tussen de graaiers moeten uitmaken wie het laatst graait en wie het lachen vergaat (Lijst van beschuldigingen van sexueel wangedrag van Trump).

Het sociale contract

Maar dit natuurrecht op ongeremde behoeftebevrediging heeft een prijs: het leven is solitary, poor, nasty, brutish, and short. De vrijheid te handelen naar eigen inzichten om het eigen leven in stand te houden is een recht (ius) dat iedereen van nature heeft, met een oorlog van allen tegen allen als resultaat. Zelfs voor de sterksten en slimsten bestaan vrede en veiligheid niet. Alleen de fundamentele natuurwet (lex), de algemene regel van de natuurlijke rede die de mens verbiedt te doen wat zijn leven te gronde richt, kan daar verandering in brengen: every man ought to endeavour peace, as far as he has hope of obtaining it. Pas als iedereen afziet van het volledige recht op alles en allen de natuurlijke vrijheid in die mate inperken als voor vrede en veiligheid nodig is, kan de oorlog die onlosmakelijk is verbonden aan de natuurtoestand worden beëindigd. Aan de basis van de beëindiging van de natuurtoestand ligt dus een overeenkomst of contract: The mutual transferring of right is that which men call contract. De body politic die zo ontstaat heeft dus haar natuurlijke of zo men wil goddelijke status verloren; het is een secundair verschijnsel dat een sociaal probleem moet oplossen.

Staat, samenleving en recht

Hobbes’ constructie van de natuurtoestand uit de natuurlijke aanleg van mensen die nergens toe verplicht zijn, draagt het stempel van het moderne denken.2 Daarin hebben de aristotelische categorieën -wezenskenmerken, doelen, perfectie en rust als vervulling- plaats gemaakt voor één fundamenteel concept: zelfinstandhouding (conservatio sui). Met deze minimale middelen formuleerde Hobbes een nieuw type politieke theorie waarin voor prudentia -handelingsrationaliteit i.t.t. de theoretische rationaliteit van de moderne wetenschap- geen plaats meer was. Anders dan de stadstaat of poleis is de moderne staat er niet om de burgers behulpzaam te zijn bij de realisatie van hun wezenlijke levensdoelen en bij te dragen aan rechtvaardigheid door ieder “het zijne te bieden”3. Zij dient slechts als garantie van individuele zelfinstandhouding. Hobbes’ mechanica van de macht leidde naar een sociaal contract waarin vrije individuen, omwille van de vrede, afzien van hun vrijheid en die in handen leggen van iemand die buiten dit contract staat en de contractueel gecreëerde gemeenschap representeert. Dit is de soeverein, één persoon  given … by the major part, the Right to Present the Person of them all. Op die manier wordt de veelheid van mensen verenigd in één persoon: For it is the Unity of the Representer, not the Unity of the Represented, that maketh the Person One. Die is geautoriseerd namens hen te handelen en allen dienen vanaf het eerste begin te gehoorzamen aan zijn gezag. Het is de Mortall God, to which we owe, under the Immortal God, our peace and defence. Op deze manier is Hobbes erin geslaagd alle hogere, transcendente machten uit te bannen waar de burger zich op zou kunnen baseren om zich tegen de aardse machten te keren.

De mens van de natuurtoestand keert na het sluiten van het verdrag terug als privépersoon en publiek handelend persoon. De eerste is vrij te denken wat hij wil, met geweten en eigen meningen, maar heeft politiek geen invloed. De laastste dient zich onvoorwaardelijk te voegen naar de wetten van de staat, wat hij of zij er zelf ook van vindt. Het algemeen belang is een zaak van de staat die als zodanig zelf niet gebonden is aan haar eigen wetten. Ziehier Leviathan: de staat als kunstmatige persoon, bekleed met absolute macht en wiens wetten bevelen zijn –auctoritas, non veritas facit legem.4

In de 18de eeuw, als na het religieuse geweld in Europa de rust is teruggekeerd, wordt de verhouding tussen auctoritas en veritas langzaam omgekeerd. Het begint met een herwaardering van de privé-opvattingen als bron van moraal. De law of private censure, door John Locke ook wel de law of public opinion genoemd, oordeelt ook over het publieke gedrag en concurreert dus met de staat en haar wetten, maar mist vanzelfsprekend de autoriteit die de staat heeft. Het eindigt met de Rede die de mens van binnenuit verlicht, die de “duisternis” van traditie en vooroordeel verdrijft en alle maatschappelijke en politieke bindingen op universele basis wil reconstrueren5. Om de samenleving goed te laten functioneren is echter iets extra’s nodig, namelijk openbaarheid. Hoewel alle mensen met rede zijn begiftigd, kan niet iedereen zich geheel op eigen kracht uit zijn onmondigheid bevrijden. De uitdrukking van de Rede vertrouwt Immanuel Kant daarom toe aan het publiek bestaande uit privépersonen. Reeds geoefend in wetenschappelijke en literaire kritiek, richt dit publiek zich eind 18de eeuw ook op de staat en toetst haar functioneren aan de maatstaven van een verlichte moraal. De arcana imperii, de geheime vorstelijke besluitvorming, ziet zich geconfronteerd met een politieke openbaarheid. Daarin heeft eenieder de vrijheid om als privépersoon openbaar gebruik te maken van de rede. Opinies over algemene of staatsaangelegenheden legt men ter discussie én kritiek aan anderen voor -als ware men een geleerde.

Uiteindelijk zal de absolutistische staat plaats maken voor de constitutionele staat waarin grondrechten -met als kern de onvervreemdbare rechten van het liberale denken sinds Hobbes- de absolute grens trekken rond de wetgeving van de staat. Burgers die zich publiek willen uiten, worden hiermee beschermd tegen een opdringerige en machtsbeluste overheid die geen kritiek of oppositie duldt. De politiek van de raison d’état wordt in naam van de moraal gerationaliseerd door het publiek dat openbaar debatteert. Ziehier de wortels van het recht op vrije meningsuiting waarop tegenwoordig zo vaak een beroep wordt gedaan.

Twee revoluties, in Amerika en Frankrijk, voegen tenslotte de daad bij het woord. Volkssoevereiniteit, algemeen stemrecht en een bestuur of the people, by the people, for the people -Lincoln in Gettysburg in 1863 ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog- zijn historische mijlpalen waarmee de onvervreemdbare rechten van Life en Liberty in een gedemocratiseerd politiek systeem worden gegarandeerd. Honderdvijftig jaar na Hobbes voegden de Amerikanen dankzij Jefferson ook nog de hoop op een goed leven toe aan de onvervreemdbare rechten. Het werd het kroonjuweel van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring: the pursuit of Happiness.

II. Actuele ontregelingen

Bovenstaande schets geeft heel kort weer op basis van welke ideeën en onder welke omstandigheden onze burgerlijke vrijheden en politieke instituties zijn ontstaan. Met veel denkkracht, intellectuele moed en sociale doortastendheid is iets gerealiseerd wat een niet te overschatten betekenis bezit: natuurtoestanden op een respectabele wijze op afstand houden.

A. Amerikaanse verkiezingen 2016

Maar lukt dat nog als we alle regels aan onze laars lappen, met alle denkbare middelen de strijd aangaan en erop blijven hameren dat het politieke systeem door en door verziekt is, tot op het bot corrupt? Als kritiek en tegenspraak niet meer gewaardeerd worden als wezenlijk onderdeel van het democratische bestel. Als een presidentskandidaat erop zinspeelt dat zijn verlies van de verkiezingen alleen maar het gevolg kan zijn van fraude of geknoei met stembiljetten. Als de ene kandidaat wordt afgeschilderd als een crimineel die in de gevangenis thuishoort en de andere kandidaat weigert volgens de gewoonte inzage te geven in zijn belastingaangiftes.6 Als kandidaten zelf op de stoel van de rechter plaatsnemen, een veroordeling uitspreken zonder dat er een proces is geweest en de kiezers recht willen laten spreken. ” .. Clinton is schuldig. Zij weet dat, de FBI weet dat en het volk weet dat, dus nu is het tijd om het recht te laten geschieden door naar de stembus te gaan op 8 november.” Als autoritaire leiders bewonderd worden voor hun leiderschap dat in eigen land zou ontbreken. Als beweringen niet meer worden gedaan om hun waarheidsgehalte en gestaafd worden met bewijsmateriaal, maar om vooroordelen te versterken, verwarring te zaaien, opponenten in de beklaagdenbank te brengen of de eigen vermogens in een gunstig daglicht te stellen? Hier mag je gerust spreken van een deregulering; niet van het economische, maar van het politieke en maatschappelijke leven. Terug naar de natuur..?

B. Wilders dubbele binding met de democratische rechtsstaat.

Dichter bij huis zien we ook dat de rechtsstaat in het geding komt in de strijd om de kiezersgunst. In een rechtszaak wordt namelijk getoetst of de uitspraken van Wilders over Marokkanen tijdens een politieke bijeenkomst van de PVV in 2014 volgens Nederlands recht strafbaar zijn. Daar is op zich niets op tegen: aanklacht, proces, uitspraak, eventueel hoger beroep etc. Als je ervan overtuigd bent dat haatzaaien, aanzetten tot onverdraagzaamheid of majesteitsschennis niet in het strafrecht thuishoort, dat alles gezegd moet kunnen worden, kan daar een politieke stellingname van gemaakt worden. Om het strafrecht dienaangaande te veranderen moet in het parlement, de wetgever, een meerderheid worden gevonden die dat óók vindt. Daarna kan de strafwet worden aangepast en zullen dergelijke processen tot het verleden behoren. Een kamerlid van de PVV heeft in 2012 een initiatiefvoorstel hiertoe ingediend. Na het vertrek van dit kamerlid is er door geen enkele PVV-er meer aandacht aan geschonken. De partij voelde blijkbaar geen prangende behoefte meer om dit onderwerp in de Tweede Kamer aan de orde te stellen.
Luisteren we goed naar Wilders commentaar, dan schijnt hij te kiezen voor het imago van strijder tegen de dictatuur van de rechtsstaat. “Dit proces is een politiek proces. Ik weiger daaraan mee te werken. Over politieke standpunten moet in de Tweede Kamer gesproken worden en niet in de rechtbank [..] Als daarover spreken strafbaar is, is Nederland geen vrij land meer. Maar een dictatuur.” Hele grote woorden!! Ten eerste heeft de PVV zelf nagelaten er werk van te maken om dit punt uit het strafrecht te halen. Verder suggereert Wilders dat zijn vervolging plaastsvindt op last van de uitvoerende macht. “Het OM is een marionet van het kabinet.”, zegt hij in zijn slotwoord bij dit proces. Zonder enig bewijs te overleggen voedt hij hiermee enkel het wantrouwen in de scheiding tussen uitvoerende en rechterlijke macht in Nederland.7
Een juridische toetsing van zijn Minder Marokkanen uitspraak strijkt Wilders dus tegen de haren in. Hij geeft naar eigen zeggen de voorkeur aan een politieke beoordeling in de Tweede Kamer. Maar dat huis van debat werd door de PVV-er eerder gediskwalificeerd als nepparlement; dus waarom wil hij daar nu gaan debatteren? Een andere Wildersvariant op dit thema: “De Tweede Kamer interesseert mij niets. Het gaat mij om de kiezer”. Het parlement is in zijn ogen namelijk niets anders dan het zenuwcentrum van de politieke elite die verantwoordelijk is voor alles wat in Nederland “fout” is gegaan. In 2005 schreef Wilders in zijn Onafhankelijkheidsverklaring dat Nederland “door een politieke elite is geschaakt en is onderworpen aan een bewind dat onvoldoende opkomt voor het behoud van onze democratische rechtsstaat”. Ecce homo: Wilders als verdediger van de democratische rechtsstaat, die, als hij op minder aangename wijze in aanraking komt met de instituties van diezelfde rechtsstaat, ineens vergeten is dat dat de rechtsstaat is waarvoor hij zegt op te komen. Van het spel binnen de regels en op grond van die regels migreert Wilders dan snel naar een spel tegen die democratische rechtsstaat en haar regels.

III. Een politiek paradigma onder druk

Een groeiend aantal groeperingen in binnen- en buitenland weet de anti-establishmentsentimenten stevig op te warmen en creëert in het politieke landschap lagedrukgebieden waar alle winden van onbehagen naar toe waaien. Zij voelen zich daarbij ook steeds minder gebonden aan de spelregels die de democratische rechtsstaat kenmerken en waarmee de natuurtoestand werd opgeheven, u weet wel: de oorlog van allen tegen allen met alle mogelijke middelen.

Zij maken daarbij optimaal gebruik van de hoge druk die in afgelopen decennia is opgebouwd bij de verschillende groepen waarvoor “hervormingen” uitdraaiden op een versobering van hun welvaartsstaat of een verslechtering van hun arbeidsmarktpositie. De feitelijk bestaande democratische rechtsstaat worstelt ook al decennia met de gevolgen van globalisering en migratie. Bovendien slaagt de politiek er niet in de richting die het kapitalisme heeft gekozen bij te sturen.8 Dit alles heeft bij velen het gevoel laten opkomen dat zij de rekening gepresenteerd krijgen van de voordelen die anderen hebben weten te verwerven.

A. Partijen zijn er de afgelopen decennia niet in geslaagd de politiek te moderniseren en kiezers te binden aan programma’s met probleem- of themaoverstijgende visies. Visies die de grondslag bieden voor een realistische en duurzame verhouding tussen overheid, economie en burger. Er is zó inadequaat op gereageerd dat de mobilisering van wantrouwen en de exploitatie van ongenoegen inmiddels meer uitzicht bieden op politiek succes dan het reguliere politieke bedrijf.

B. Maar ook de vrije pers is als pijler van democratische rechtsorde niet in goeden doen.
Om die rol goed te kunnen vervullen is de vrijheid van de (druk)pers zelfs vastgelegd in de grondwet. De introductie van digitale communicatie en de vergaande commercialisering van het medialandschap dwingt de journalistiek zich af te vragen óf en hoe zij daar nu nog vervulling aan kan geven.
Journalistiek wordt gekenmerkt door het maken van actuele berichten op basis van onafhankelijkheid en het bieden van oriënterende analyses over maatschappelijk relevante thema’s die begrijpelijk zijn, op feiten gebaseerd en die boven de partijen staan. Hiermee onderscheidt journalistiek zich van reclame, (politieke) marketing, public relations en entertainment. Echter, de financiële basis van journalistiek wordt precair en steeds meer journalisten moeten een bestaan bij elkaar freelancen. Ook worden de grenzen tussen de verschillende genres steeds vager en louter actualiteit heeft geen attentiewaarde meer; om de aandacht van de mediaconsument vast te houden moet uit andere vaatjes worden getapt. Hoe onderscheidt journalistiek zich van de rest in deze slag om de aandacht? Nog lastiger wordt het als politici met hun mediakritiek een strategie volgen om de journalistiek te politiseren en zich via sociale media direct tot het publiek richten. Kortom, de verwarring groeit en er ontstaat veel ruimte om te speculeren over partijdigheid, media-elites en, als het echt bot wordt, een Lügenpresse.

C. Maar het grootste probleem is de kiezer! Die blijkt helemaal niet opgewassen tegen de taak die hem is toegedacht in het hierboven geschetste model van de democratische rechtsstaat. Achen en Bartels laten in Democracy for realists zien dat de kiezer nauwelijks serieus werk maakt van zijn eigen politieke optreden.
De kiezer legt weinig interesse aan de dag voor politiek, is meestal matig tot slecht geïnformeerd, heeft een uiterst kort geheugen en zijn preferenties zijn niet consistent. Alleen al daarom is het opvallend dat sinds decennia wordt geklaagd over een kloof tussen burger en politiek. Het voorstel om deze kloof te dichten met méér democratie is ronduit naïef. De burgers hebben al moeite genoeg om hun eigen leefwereld te begrijpen en doen bij ‘eenvoudige’ dagelijkse beslissingen steeds vaker een beroep op een groeiend scala aan adviseurs en coaches. Die willen tegen aantrekkelijke vergoedingen de vermoeide, maar vooral onzekere burgers wel ‘ontzorgen’. Erop vertrouwen dat de kiesgerechtigde burger -bij de grote hoeveelheid politieke en maatschappelijke vraagstukken die ook nog eens complexer worden- volledig geïnformeerd en na alle argumenten gehoord te hebben een weloverwogen beslissing neemt, is de ogen sluiten voor de werkelijkheid.9
Ook de veronderstelling dat kiezers achteraf een oordeel kunnen vellen over het gevoerde beleid blijkt helaas niet met de praktijk overeen te stemmen. Daarbij komt ook nog het probleem dat vaak helemaal niet duidelijk is wat eigenlijk de invloed van het politiek beleid is geweest: beleid wordt zelfden of nooit geëvalueerd. Daarom tasten kiezers in het duister wat het effect is geweest van beleid op b.v. de economische groei, de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, de veranderende zorgvraag of de innovatie in industrie en wetenschap (maar in het politieke theater wordt economische groei altijd toegeschreven aan eigen beleid, terwijl economische krimp of tegenslag altijd een gevolg is van de ‘conjunctuur’ of een ‘afkoeling’ van de internationele economie of het gevolg van de voorgangers van een andere politieke kleur). Maar hoe kun je als kiezer bestuurders verantwoordelijk houden voor ontwikkelingen waarvan niemand weet welke invloed ze hebben gehad?

IV. Tot slot.

Problemen genoeg dus! De democratie en rechtsstaat zijn toe aan conceptueel, structureel en operationeel onderhoud om de risico’s van dit, sociologisch beschouwd, hoogst onwaarschijnlijke systeem niet onnodig te vergroten.
Maar Trump en Wilders -er zijn er meer en u kent ze vast wel- zijn helemaal niet geïnteresseerd in het beperken van die risico’s. Zij volgen een andere strategie. Stimuleer het ongenoegen en wakker het wantrouwen aan met vereenvoudigingen die retorisch gemakkelijk van een emotionele lading kunnen worden voorzien. Oude Politiek versus Nieuwe Politiek, de Elite tegen het Volk, de Vrije Markt tegen de Overheid, de Natie tegen Europa, Wij tegen de Anderen; het liefst via Sociale Media, zonder tegenspraak of kritische vragen van journalisten. Zij pretenderen, in de woorden van Wilders, “onze democratische rechtsstaat” te behouden, maar handelen slechts overeenkomstig diezelfde democratische rechtsstaat als hun dat in de strijd om macht -nog niet de blote macht- uitkomt. Terug naar de natuur..?

Tot slot: herinnert u zich nog de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991? Hoe Rusland balanceerde op de rand van een natuurtoestand waarin hoop op een vrije markteconomie met een democratische rechtsstaat en de vrees voor de totale chaos elkaar afwisselden? Hoe Boris Jeltsin in de constitutionele crisis in 1993 een geslaagde greep naar de presidentiële macht deed. Hoe daarna een amper gecontroleerde uitvoerende macht, een slecht functionerende rechterlijke macht en een osmose van bedrijfsleven en de politiek de kans op de vestiging van een democratische rechtsstaat steeds kleiner maakten? Hoe Rusland een Potjomkindorp van democratische en rechtsstatelijke instellingen werd? Hoe Vladimir Poetin in 1999 de macht heeft overgenomen en die niet meer uit handen heeft gegeven? Zonder oppositie? Zonder alternatief? Niet als een tsaar, maar als Leviathan.

Naschrift:
15 december 2016: Slechts één politicus heeft de moed gehad Wilders’ ondermijning van de rechsstaat in een opiniestuk in de NRC aan te klagen: Gert-Jan Segers van de ChristenUnie.
Als politici er niet in slagen helder onderscheid te maken tussen de juridische procesgang en de manier waarop Wilders het proces heeft gepolitiseerd, sluiten zij zichzelf op in een gouden kooi van politieke zuiverheid. Dat stelt hun geweten misschien gerust, maar zij  maken zichzelf ook monddood op het moment dat zij niet alleen recht van spreken hebben, maar er ook toe verplicht zijn.

2 augustus 2018: Op een verkiezingsbijeenkomst in Tampa gaat Trump op de bekende wijze tekeer tegen fake, fake, disgusting news, de media en journalisten. De beelden die Jim Acosta maakte van de meute die -door Trump opgezweept- zich om hem heen verzamelde, spreekt boekdelen.